Het veld, of het wetende veld, is een begrip dat het gehele systeem en zijn omgeving omvat. Dit omvat alle lagen van het systeem. Het wetende veld is de bron van opstellingen.
Net zoals een voetbalveld het spel, de spelers en de bal omvatten. Wanneer de bal gespeeld wordt van de ene speler naar de andere is er een verbinding, zo ontstaat in het systemische veld een verbinding wanneer personen of fenomenen resoneren met elkaar. Wanneer een cliënt een oprechte vraag stelt aan het begin van een opstelling, en deze begeleid wordt door een bekwame opsteller, opent zich dit wetende veld.
In het veld kunnen representanten fysieke verschijnselen ervaren zoals het koud of warm krijgen, rillen, staren in de verte, ledematen die tintelen, zweten, bewegen, pijn voelen, enzovoort. Ook kunnen emoties en gevoelens worden ervaren. Het komt wel vaker voor dat mensen bijvoorbeeld plots verdrietig worden, zich geïrriteerd voelen of heel hard gaan lachen. Over het algemeen is het zo dat wanneer warmte wordt ervaren in een opstelling de energie stroomt en in beweging is. Wanneer kou wordt ervaren verstilt de energie en beweging.
Het krachtige van een opstelling is dat het in stilte kan werken, zonder taalkundige informatieoverdracht. Bijna ieder mens heeft het namelijk in zich om een vraag te doorvoelen en doorleven, wanneer hij zich daarvoor openstelt.
Hoe dit veld tot stand komt is nog niet verklaard, maar zeker is dat dit fenomeen in duizenden familieopstellingen wereldwijd ervaren wordt door mensen. Na 1998 werd het wetende veld ook veelvuldig ervaren in organisatieopstellingen, ontwikkeld door Bert Hellinger en Gunthard Weber, in navolging van familieopstellingen. De inzichten die verkregen worden uit opstellingen zijn zo waardevol dat opstellingenwerk steeds serieuzer wordt genomen als inzicht gevende methode, ook in het bedrijfsleven.
Er is dus nog geen sluitende wetenschappelijke verklaring voor het veld. Albrecht Mahr spreekt vanaf 2003 van ‘het wetende veld’. Albrecht Mahr werkt vanaf 1990 op de manier van Bert Hellinger. Dr. Ervin Laszlo, een Hongaarse systeemtheoreticus, beschrijft de wereld als een verenigd veld, een ‘super vloeistof’ van informatie, waarin alles met alles verbonden is. In deze super vloeistof van tijd en ruimte zwemmen wij allemaal en zijn wij allemaal met elkaar verbonden. Dit ‘vloeistof’ wordt ook wel het ‘zero-point-field’ (nulpuntenveld) genoemd. De spiegelneuronentheorie van Giacomo Rizzolatti, Leonardo Fogassi, Vittorio Gallese[1] en de theorie over ‘morfogenetische velden’ van Rupert Sheldrake, zijn het verst in het vinden van verklaringen.
Bioloog en auteur Sheldrake onderzoekt de onzichtbare krachtenvelden die ons allemaal verbinden. Sheldrake zoekt zijn verklaring in een web van geheugen dat generaties met elkaar verbindt waardoor ervaringen van één ten goede komen aan allen.
Hoe komt het dat duiven hun hok terug weten te vinden ook al is het hok naar een andere plek verhuisd? Zijn theorie verklaart waarom wetenschappers op verschillende continenten tegelijkertijd eenzelfde wetenschappelijke doorbraak maken zonder van elkaars onderzoek af te weten. Sheldrake stelt ook dat als wij iets nieuws leren, het vervolgens eenvoudiger is voor mensen ergens anders in de wereld om hetzelfde onder de knie te krijgen.
Er is wetenschappelijk gezien dus wel iets, maar nog te weinig tastbaars bekend over het ‘wetende veld’. Degene onder jullie die met opstellingen in aanraking zijn gekomen zullen de verbazing over de werking van het ‘wetende veld’ herkennen.
Einstein zei al eens mooi: “Fantasie is belangrijker dan kennis”. Door de systemische bril kijken maakt onvoorstelbare fantasie soms heel erg werkelijk!
[1] https://nl.wikipedia.org/wiki/Spiegelneuron